Fannie Mae en Freddie Mac zijn door de overheid gesubsidieerde ondernemingen (GSE’s in Amerikaans jargon) die zich voor het uitbreken van de crisis toelegden op het herverzekeren van hypotheken. Ze verstrekten zelf geen kredieten maar kochten die over van banken die aan hun kredietvereisten voldeden. Vervolgens herverpakten ze die huizenleningen in effecten. De banken kregen daardoor meer ruimte om nieuwe hypotheken uit te schrijven. En daardoor kon de vastgoedzeepbel verder aanzwellen tot ze uiteindelijk spatte…
Fannie en Freddie worden daarom wel eens omschreven als ‘de kanker van de hypotheekmarkt die in metastase ging om zo de financiële crisis te veroorzaken’. Voor meer achtergrond kan u hier en hier terecht (De Tijd).
Op 7 september 2008 gingen beide GSE’s onder curatele bij het federaal huisvestingsagentschap. De regering zoekt nog steeds naar een manier om ze ordentelijk om te vormen of op te doeken (de Obama-administratie heeft een voorkeur voor het laatste).
De aandeelhouders lijken hun geld kwijt. Maar toch zijn we zover nog niet. Er zijn immers heel wat rechtzaken ingespannen die moeten leiden tot een schadevergoeding. In dit uitstekend juridisch overzicht van David Reis voor de Brooklyn Law School staan de redeneringen opgelijst die daarachter schuil gaan. Superinteressant voor wie eens onder de motorkap van het Amerikaanse huizenbeleid wil loeren.
Het is koffiedik kijken tot welke uitspraak de rechtbank zal komen, maar Reiss ziet nu al voor zich wat de verdediging van de federale overheid zal zijn:
Fannie and Freddie were at the brink of ruin. We swept in, provided unlimited capital and rescued the companies, the housing market, the country and the world from the Second Great Depression. To have the plaintiffs engage in Monday morning quarterbacking and focus on the details from the crisis response that harmed them, to have them ignore the competing concerns that were at stake for each of these critical decisions, adds insult to these injurious lawsuits. Judge, do not succumb to this hindsight bias!
De verontwaardigde, maar beleefde middelvinger dus.