Het is sinds de financieel-economische crisis tot in den treure toe herhaald: een systeem waarbij de verliezen worden gesocialiseerd maar de winsten geprivatiseerd, is fundamenteel oneerlijk. De redding van westernbanken en de riante verloningen in die sector gelden daarbij als schoolvoorbeelden.
Die uitwassen worden neoliberaal genoemd, terwijl er helemaal niets liberaal aan is. Er zijn in de economie termen die dat prefix wel verdienen, zoals het neoklassieke en neokeynesiaanse denkkader die geënt zijn op het, jawel, klassieke en keynesiaanse denkkader, maar er voldoende van verschillen om een eigen omschrijving te verdienen.
Maar wat is de link tussen een liberaal en een neoliberaal, waarvan die laatste het economische equivalent van de neonazi lijkt?
De reden dat ik het opwerp, is een tweet van journalist en antropoloog Joris Luyendijk.
Deze post is voor alle duidelijkheid niet ad hominem. Alleen krijg ik de kriegels van de passe-partout die de term ‘neoliberaal’ is. Floor Rusman schreef er vorig jaar een mooie column over in het NRC.
Neoliberalisme is een scheldwoord geworden. Wie het gebruikt, is er tegen. Dat is handig voor een auteur: hij kan een zogenaamd objectieve term gebruiken om bij de lezer negatieve associaties op te roepen. Voor sommige progressieve lezers is het ook prettig: zij voelen zich bevestigd in hun wereldbeeld. Maar het komt erop neer dat er een luie auteur aan het woord is, die veronderstelt dat zijn lezers ook lui zijn.
Waarom? Alweer Rusman:
Onder neoliberalisme kunnen wij alles verstaan wat ons niet bevalt aan de samenleving, als het maar in de verte te maken heeft met marktwerking, winst, een kleine overheid en eigen verantwoordelijkheid. De term verliest zo zijn bruikbaarheid.
Net daarom vind ik het zo’n zonde dat ‘neoliberaal’ en ‘neoliberalisme’ gebruikt worden als containerbegrippen om een echt debat over de voor- en nadelen van het liberalisme af te serveren. Ironisch genoeg is dat net wat Luyendijk zelf doet.
Echte liberalen (dit is voor alle duidelijkheid geen verwijzing naar leden van bepaalde politieke partijen, ik bedoel de aanhangers van de ideologische stroming) hebben evenveel kritiek op heel wat problemen die Luyendijk in het verleden al heeft aangekaart. Hen wegzetten als neoliberalen is hetzelfde als alle Republikeinen als Tea Party-adepten omschrijven. Het gooit het kind weg met het badwater.
Dood aan het neoliberalisme dus. Als het dan toch een naam moet krijgen, noem het wat het is: boevenkapitalisme (ofte ‘crony capitalism’ in het Engels). Maar met liberalisme heeft het weinig te maken.