De standaardinstellingen voor privacy op sociale netwerken zoals Facebook zouden moeten vertrekken vanuit het voorzorgsprincipe. Wat we willen weggeven dus, niet wat we willen terughalen.
Uit een nieuwe studie van de VUB en de KU Leuven blijkt dat Facebook over de privacyschreef gaat bij het volgen van het surfgedrag van zijn gebruikers. Toch geven die internauten zelf vaak al meer weg dan ze willen, en dat doen ze geheel legaal.
Laat mij een voorbeeld geven, uit het Gentse nachtleven gegrepen. Een half uur eerder hebben we even gepraat terwijl we bestelden aan de toog. Nu loop ik haar op mijn weg naar buiten tegen het lijf. Prettige avond nog / Dank je, jij naar huis? / Ja, moe. / Tot een volgende dan. / Dat zou ik wel fijn vinden. / Ok, hoe ga je mij daarvoor contacteren? / Juist ja, mag ik je nummer? / Euh, zit je op Facebook?
Aangezien ik een socialenetwerkadept ben, belanden we een week later met dank aan de chatfunctie van Facebook samen in de kroeg. ‘Ik geef nooit mijn gsm-nummer aan iemand die ik niet ken’, zegt ze. ‘Dat is mij te persoonlijk.’
Met enkel haar voornaam en die tien cijfers weet ik nochtans niets over haar. Maar met Facebook? De ochtend na onze eerste ontmoeting achterhaal ik op vijf minuten tijd hoe oud ze is, waar ze is opgegroeid en waar ze nu woont. Ze werkt voor een grootbank, zie ik. Ze houdt van lange reizen naar exotische bestemmingen maar houdt het dit jaar omwille van financiële redenen op een weekje met vrienden in een Spaans vakantieoord. Boeken lijken niet zo haar ding, op de bikinifoto’s van een eerdere reis luistert ze liever naar muziek als ze ligt te bruinen op het strand. Snel even googelen leert dat ze van opleiding criminologe is en… nou ja. Het punt is wel duidelijk.
Waarom zou Facebook of wat dat betreft gelijk welke onbekende in godsnaam geïnteresseerd zijn in waar zij online mee bezig is? Maar dat is de verkeerde vraag. Het gaat niet noodzakelijk om wie je nu bent, maar wel om wie je ooit kan of zal zijn. Zou Barack Obama als twintiger en buurtwerker in Chicago echt gedacht hebben dat hij twintig jaar later de eerste gekleurde president zou worden van de Verenigde Staten?
‘Barry’ maakte in zijn studentenjaren deel uit van de ‘Choom Gang’, een vriendengroepje dat zijn naam haalde van een werkwoord dat ‘wiet roken’ betekent. Dat kwam ook snel naar boven eens hij voor het nationale voetlicht kwam. Toch zullen er ongetwijfeld veel straffere strapatsen onontdekt gebleven zijn.
Facebook-generatie
Dat is maar goed ook. Iedereen heeft recht op zijn dosis jeugdzondes. Maar in welke mate geldt dat voor de huidige Facebook-generatie? Bijna alles wat die doet wordt gedocumenteerd, en niet enkel door hen. Neem het voorbeeld van een foto waarin je op de achtergrond iets doet waar je helemaal niet trots op bent. Misschien was het op vakantie, en is de fotograaf een Spanjaard die zijn vrouw op de voorgrond kiekte. Vroeger zou het niets uitgemaakt hebben, niemand zou ooit die foto zien, toch?
Dat is buiten de automatische gezichtsherkenning gerekend die opmars maakt op sociale netwerken. Via software die onder meer de afstand tussen de ogen en de vorm van de jukbeenderen meet, kan je overal teruggevonden worden. Bovendien werken die programma’s ook voor oudere foto’s en blijven ze je herkennen als je ouder wordt.
De standaardinstellingen van sociale netwerken zouden moeten vertrekken van het voorzorgsprincipe. Dat betekent dat ze de privacy zoveel mogelijk beschermen, tenzij de gebruiker er bewust voor kiest om daar een deel van op te geven. Als dat niet zo is, kan de regelgever ingrijpen. Dat gebeurt te weinig, maar het komt voor. In Europa in 2012 bijvoorbeeld, toen Facebook gedwongen werd om zijn gezichtsherkenningstechnologie af te voeren wegens privacybezwaren.
Het meest verontrustende punt is misschien wel dat we als gebruikers van sociale netwerken amper stil staan bij wat we delen, omdat de standaardinstellingen die optie voor ons al gelicht hebben. Eén simpel voorbeeld: muziekstreamingdienst Spotify deelt standaard je speellijsten met kennissen en vrienden die zo te allen tijde kunnen zien wat je aan het beluisteren bent (tenzij je het dus zelf uitschakelt).
Maar wil je dat wel altijd? Of in de woorden van de Nederlandse schrijver en muzikant Nico Dijkshoorn, die in ‘Lou Reed en andere goede vrienden’ ludiek zijn liefde voor het levenslied betuigde. ‘Je hield het geheim, je schlagerliefde. Een mooi geheim was het. Je wist hoe fragiel dat geluk was. Als vrienden of de buren er achter kwamen schopten ze je dood, op het ritme van de regen.’
De discussie over privacybescherming die in de voorbije maanden is opgelaaid naar aanleiding van de herziene gebruiksvoorwaarden van Facebook valt – zonder al te simplistisch te willen klinken – terug te voeren tot één enkele vraag: hoe ver willen we gaan in de bescherming van wat we zelf weggeven? Het voorzorgsprincipe dicteert dat het opgeven van privacy de keuze moet zijn, niet dat die moet kunnen worden teruggenomen. Het eerste kan immers altijd nog, terwijl het laatste steeds meer onmogelijk lijkt.