Ik heb de asielcrisis als journalist eerder passief gevolgd, tot ik deze week op de trein toevallig naast Rudy Coddens bleek te zitten. De voorzitter van de afdeling OCMW’s bij de Vlaamse Steden en Gemeenten (en OCMW-voorzitter van de stad Gent) was zo vriendelijk om later bij een koffie uit te leggen hoe Gent met de instroom van erkende vluchtelingen omgaat. Dat interview is te lezen op de website van Trends.
‘We kunnen op dit ogenblik de situatie beheren’, zei Coddens. ‘Of we die zullen kunnen blijven beheersen, is een andere vraag.’
Gent blijkt met een zevenhondertal erkende asielzoekers vrij ‘populair’. ‘Wij willen als stad solidair zijn, maar zeker ook niet de boodschap geven dat iedereen maar hierheen moet komen’, aldus Coddens. ‘Er zijn grenzen, ook aan het draagvlak.’
Vandaag opent De Tijd met de rekensom dat de asielcrisis 120 miljoen euro extra kost aan leeflonen. Dat is omgerekend 0,03 procent van ons bruto binnenlands product (bbp). In vergelijking met Duitsland is dat weinig. Daar schat de regering de (weliswaar ruimere) kostprijs voor het opvangen en integreren van vluchtelingen voor volgend jaar op 1,8 tot 3,3 miljard euro. Dat komt neer op 0,06 tot 0,11 procent van het bbp.
Die ruime vork heeft veel te maken met de omvang van de instroom. De Duitse regering gaat voorlopig uit van zo’n 800.000 vluchtelingen, maar begrenst dat niet. Zo verklaarde het hoofd van het Duitse Bundesamts für Migration und Flüchtlinge, Manfred Schmidt, afgelopen maandag ‘dat er geen bovenlimiet kan zijn voor de opvang van mensen die vluchten voor vervolging en bescherming nodig hebben’.
België kan dus beter. Gelukkig floot premier Charles Michel (MR) al Theo Francken (N-VA) terug. De staatssecretaris voor Asiel en Migratie had gezegd dat ‘ons land niet meer dan 250 asielaanvragen per dag kan verwerken’. In de woorden van Tijd-commentator Bart Haeck:
Niemand beweert dat migratie en nadien integratie makkelijk is, maar per duizend mensen één iemand helpen die een oorlog ontvlucht, zou niet te veel gevraagd mogen zijn. Er is geen goede reden om het niet te doen.
Schrijnende toestanden
Op zijn minst vangt België mensen op. De schrijnende inleiding hiernaast stond gisteren in The New York Times. Een radio-correspondent van de BBC legde de vinger op de wonde: ‘The EU system is broken and in tatters. There does not seem to be any plan here.’
De EU blijft onmachtig om een coherente strategie uit te werken en aan te hangen om de vluchtelingen als Unie op te vangen. Dat sommige landen er voor kiezen om te negeren dat er een humanitaire crisis aan de gang is, verandert de feiten niet. Zoals de Vlaamse dichter Peter Verhelst het deze week naar aanleiding van de dood van de driejarige Aylan Kurdi verwoordde:
Waar de wolken en de luchten van ons zijn, bedoel ik
Daar was het.
De humanitaire crisis in Syrië en daarbuiten is natuurlijk al langer bezig dan vandaag. Op dit ogenblik probeert het Westen halfslachtig met de gevolgen om te gaan, maar het doet bitter weinig om de oorzaken aan te pakken.
Dat vraagt wel om een duidelijke defensiestrategie, waaronder een heus Europees leger, en de moed om boots on the ground te zetten buiten ons eigen continent. Al te vaak verschuilen de Europese leiders zich achter politieke spelletjes in de VN om hun onvermogen te motiveren.
Net zoals de integratie van de vluchtelingen in het Westen zullen vredestroepen in het Oosten niet op een paar jaar klaar zijn. Dat is een werk van lange adem. Maar dat maakt het niet minder lovenswaardig. Integendeel.
Ik moest de voorbije dagen meermaals denken aan een uitspraak van de Canadese sociaal-democratische politicus Tommy Douglas (1904 – 1986):
De mens kan nu door de lucht vliegen als een vogel, in de oceaan zwemmen als een vis, hij kan in de grond graven als een mol. Als hij nu maar eens over de aarde kon wandelen als een mens, dan was dit het paradijs.