Als u naar het Kasteel van Gaasbeek gaat voor de tentoonstelling Divine Decadence (een onversneden aanrader), kan u daar in de vaste collectie dit mooi schilderij van de koning van Thule zien. Het is geschilderd door Piet van der Ouderaa en dateert van 1902. Het is niet zomaar een portret, maar een legende die terugloopt tot 1774 en uit de koker komt van Johann Wolfgang von Goethe.
Hierbij het gedicht uit Goethe’s Faust:
Er was een koning in Thule,
die had een beker van goud,
hem door zijn lief op haar sterfbed
voor eeuwig toevertrouwd
Die beker, volgeschonken,
gold als zijn grootste schat,
en als hij eruit had gedronken,
dan werden zijn ogen nat.
En toen hij kwam te sterven,
bezag hij zijn gebied,
schonk alles aan zijn erven,
alleen de beker niet.
Hij zat voor ’t laatst aan tafel,
de ridders zaten mee aan,
in een van de grote zalen,
op een klif aan de oceaan.
Daar stond die oude drinker,
dronk laatste levensgloed
en wierp de heilige beker
uit het venster in de vloed.
Hij zag hem vallen, drinken
en vollopen tot hij zonk,
hij voelde zijn oogleden zinken,
dat was zijn laatste dronk.
Geef toe: als je dat weet, kijk je toch met andere ogen naar die oude man.