Deze column verscheen eerder bij De Standaard.
Er is een cultuuromslag nodig om onze ruimtelijke ordening te verbeteren. Ook bij politici.
‘Wat jij verrommeling noemt is het huis/thuis van mensen. Er sluipt dedain in het debat en dat is niet goed.’ Dat tweette Open VLD-voorzitter Gwendolyn Rutten deze ochtend met het vingertje toen iemand opmerkte dat de kopers van slecht gelegen bouwgronden niet betalen voor de kosten van ontsluiting, mobiliteit en verrommeling.
Het is eerder omgekeerd: er sluipt een debat in de dedain, en dat is goed. Aanleiding is een Vito-studie die stelt dat de helft van de Belgische bouwgronden zeer slecht gelegen zijn (DS 6 januari). Zo’n 36.000 hectare grond voor wonen of werken is alleen met de auto te bereiken.
Renaat Braem draait zich om in zijn graf. ‘Geen land is door de menselijke bezetting zo erg mishandeld als het onze, op dit ogenblik het lelijkste land ter wereld’, schreef de architect en urbanist in 1968. Hij noemde de Belgische ruimtelijke ordening ‘een job waarvoor zelfs Hercules zou terugdeinzen, een augiasstal van 30.000 vierkante kilometer’.
Daar heeft het naoorlogse woningbeleid schuld aan. De toenmalige CVP vreesde bijvoorbeeld dat verstedelijking tot ongeloof zou leiden – het waren andere tijden. De partij wilde niet weten van collectieve woonvormen, want dat was voor socialisten. Dankzij de premie-De Taeye uit 1948 konden jonge gezinnen overal in Vlaanderen bouwen, wat gezorgd heeft voor de ruimtelijke wanorde die we vandaag kennen.
Wat is die dedain dan? Wel, de voordelen van ons systeem zijn geïndividualiseerd (denk aan de mensen die in doorgaans goede woningen op ruime kavels wonen), maar de prijs is gecollectiviseerd. Het is moeilijk om in zo’n versnipperd ruimtelijk landschap riolen te voorzien, en elektriciteit en water naar die huizen te brengen. Als straks de vergrijzing volop toeslaat, zal dat aan een ernstige prijs komen, en dan vooral in die plaatsen die in de jaren 60 en 70 verkaveld zijn. Die oudere mensen wonen met andere woorden in plekken die voorzieningsarm zijn.
En daar zouden we dus verder aan bijdragen? Mooi niet, mag ik hopen.
Het idee dat het ideale huis maar één bouwovertreding verwijderd meer is, decennialang een geloofsovertuiging van elke Belg met een baksteen, is weggedeemsterd. Tegelijk groeit ook het besef dat de ene bouwgrond de andere niet is. ‘Ik denk dat kopers zelf wel kunnen bepalen of ze een bouwgrond slecht gelegen vinden’, aldus Rutten. Het punt is net dat ook de ruimere maatschappij daar inspraak in zou moeten hebben.
Misschien moet Rutten dat boekje van Braems maar eens ter hand nemen. Daarin staat een mooie liberale gedachte: ‘De mens, noodzakelijk gemaakt door de ontwikkeling van techniek en wetenschap, is een nieuwe mens, die uit een schil van dodende denkpatronen moet ontbolsterd worden wil hij er niet in stikken.’