Camera’s in het parlement

Deze column verscheen eerder bij De Standaard.

Oorspronkelijk ging deze column gaan over de werkzaamheden van de commissie voor alternatieve financiering van overheidsinvesteringen van het Vlaams Parlement. Die commissie stelde vanmorgen haar voorlopige conclusies voor. Dat daarin jammer genoeg de uitstekende suggesties ontbraken die experts de voorbije maanden hadden gedaan om zulke investeringen te stimuleren, daar had ik het over willen hebben.

Laat ik het, in de plaats daarvan, hebben over het werk van de parlementairen zelf. Meer bepaald over het beeld dat ze projecteren. Dat is voor een vluchtige nieuwsconsument niet altijd positief. Denk aan de schertsvertoningen die geregeld te zien zijn in het federaal parlement. Elke keer dat Laurette Onkelinx (PS, op de foto hiernaast) haar archetypische wegwerpgebaar maakt, met veel misbaar of schreeuwend door een microfoon die weer eens niet aan wil schieten, gaat een stukje vertrouwen in onze volksvertegenwoordiging verloren. Ook het Vlaams Parlement biedt op mindere dagen slecht theater, zij het dan in een veel lelijker decor.

Daar hebben de media, of in elk geval camera’s, mee schuld aan. ‘Camera’s binnenbrengen in een parlement is dodelijk voor de discussie’, verzuchtte Jean-Luc Dehaene jaren geleden. ‘Want dan domineert de perceptie de realiteit.’

Dat heb je ook in commissies die door audiovisuele pers druk worden bijgewoond. Zo herinner ik mij de Dexia-hoorzitting in oktober 2011, toen Luc Coene en Jean-Paul Servais op de rooster zouden worden gelegd. De toenmalige gouverneur van de Nationale Bank en de topman van de FSMA spraken gezamenlijk nog geen uur. Op een paar algemene statements na, konden ze juridisch gezien weinig vertellen, benadrukten ze. Broodnodige details geven kon enkel in een onderzoekscommissie achter gesloten deuren. Toch regende het vijf uur lang vragen waarop zij dus niet mochten antwoorden met journalisten in de coulissen en cameralampen op hun gezicht. Die vragen waren bovendien grotendeels dezelfde, maar niemand belandt in Het journaal met ‘Ik sluit me aan bij de vraag van mijn voorganger.’

Het is al te gemakkelijk om cynisch te doen over parlementair werk, en de mediatisering van het debat. De camera’s verdwijnen niet meer uit het parlement, dat is een verloren zaak. Maar het moet ook geen slechte zaak zijn. Neem de eerder vermelde commissie over de alternatieve financiering van overheidsinvesteringen. Daar zijn in de voorbije weken en maanden interessante, diepgaande discussies gevoerd over het nut en de meerwaarde van publiek-private samenwerkingen. Goed voorbereide parlementsleden stelden puntige vragen aan de specialisten die de revue passeerden. Dat viel allemaal live te volgen – en achteraf te herbekijken – via de website van het Vlaams Parlement.

Het is een welgekomen gedachte dat er in onze parlementen capabele mensen zitten, die hard en degelijk werk leveren op belangrijke thema’s, ook al zijn die niet sexy of mediageniek. Want we rijden over wegen die met ons belastinggeld gefinancierd worden, spoelen water weg door goed onderhouden riolen en spelen zaalvoetbal in de gemeentelijke sporthal. Hou dat in gedachten, als de volgende keer de camera’s inzoomen op een alweer kolerieke Onkelinx.

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s