Auteursarchief: Daan Ballegeer

Sommige dingen kan je met een geweer, andere niet

Vandaag herdenken we zoals elk jaar op dit tijdstip de landing in Normandië in 1944. Ik kwam onlangs een mooi eerbetoon tegen van Hal Boyle (1911-1974), oorlogscorrespondent van Associated Press, dat ik hier graag overneem:

OMAHA BEACH, Normandy (AP) – It is D-Day plus five years, soldier, on this sandy coast where the world hinged on what you did.
Because you did well here your world at home is as good as it is and if it isn’t any better, why they’ll have to blame someone else. There are some things you can do with a gun and there are other things you can’t.
What’s it like here now, soldier, five years after you landed and put the first torch to Adolf Hitler’s Western Wall?
Well, the best answer might come from Pvt. Anthony R. Calif, or his neighbor, Pfc. Marvin C. Garness, or his neighbor, Lt. George W. Phillips, who has become a buddy of Staff Sgt. Miles S. Lewis.
They have all settled here together, and they are all quiet men.
But they wouldn’t be interested so much in telling you what it’s like now.
They’d rather ask you: ‘What’s it like now at home? And my folks – are they well and happy?’
For they came here to stay, silent citizens of a silent American city on foreign soil. They rest with 9,523 other soldiers in the U.S. military cemetery atop a high green hill overlooking Omaha Beach.

Advertentie

In een democratie kom je de kiezer keer op keer tegen

Ach, de brexit. Komt het ervan, en zo ja, onder welke omstandigheden? Wie het weet mag het zeggen.

Zowel het Britse weekblad The Economist als het Amerikaanse magazine The New Yorker had recent een scherpe analyse die de moeite waard is om te lezen.

The Economist:

Mrs May was dealt a bad hand in Brexit; she has played it extraordinarily badly.

The New Yorker:

[Donald Trump] conceded that Brexit has gone badly, but he didn’t think that there should be a second referendum: “It would be very unfair to the people that won. They’d say, ‘What do you mean, you’re going to take another vote?’ ” But, as Trump will soon be reminded, that’s how democracy works: you don’t face voters just once but again and again, as they come to see what your promises amount to. And sometimes the second answer is very different.

Persoonlijk geloof ik niet dat een tweede referendum politiek haalbaar is. In de praktijk kan het toch plaatsvinden als er nieuwe verkiezingen komen. In dat geval zal de campagne vooral rond het brexitvraagstuk draaien, en zullen de partijen duidelijke posities moeten innemen.

Het gevaar voor de Conservatieven is dat de partij daardoor splijt, en een redelijke en radicale brexitpartij baart. De uitdaging voor Labour van leider Jeremy Corbyn is om de halfslachtige koers die de partij nu vaart te vervangen door een duidelijke visie. Kleinere partijen zoals de Liberal Democrats en The Independent Group kunnen zich bij een nieuwe volksraadpleging dan weer duidelijker profileren.

Verkiezingen zijn geen garantie voor een degelijke oplossing, maar het Britse volk zou zich na de belabberde politieke vertoning van de afgelopen jaren nog eens moeten kunnen uitspreken. Zoals de Britse schrijver Jonathan Coe dit weekend verklaarde in het FD:

‘De ergste leugen van de Leave-campagne was niet dat een vertrek uit de EU wekelijks £350 mln zou uitsparen voor de Britse gezondheidsdienst. Nee, het was de belofte dat het snel, gemakkelijk en zonder economische schade kon gebeuren.’

Op naar verkiezingen dus. Moedig voorwaarts. Altijd moedig voorwaarts.

Het was nooit beter dan nu

‘Hoe dan ook, dat was toen. Nu is alles veel beter.’

20180422_153159 (1)Nee, je zal Jeroen Blankert (52) niet snel verdenken van nostalgie. Niet naar zijn tijd als jonge punker in het Friese stadje Workum. Niet naar de oude suikerbieten waar hij in de rokerige plaggenhut van zijn oma op moest knagen, ‘terwijl buiten de kleine ijstijd woedde en plunderende hordes door het bevroren landschap trokken, een spoor van dood en verderf achter zich latend’.

‘Nu is alles beter’ bundelt een reeks grappige tekstjes van de hand van Blankert, niet alleen kroegbaas van de Amsterdamse parel De Nieuwe Anita, maar ook drummer en schilder. Hij pent elke ochtend een verhaaltje als inleiding op de agenda voor die avond, een dagelijks plezier voor wie hem volgt op Facebook, Twitter of Instagram.

De cursiefjes zijn losjes gebaseerd op wetenschapsweetjes, historische en populaire figuren (van Buster Keaton tot Justin Bieber) en bizarre waarnemingen, maar nog het meest op de hersenspinsels van Blankert zelf. Zo legt hij uit dat sommige mensen die met een flink grote koptelefoon op straat lopen helemaal niet naar muziek luisteren. ‘Ze luisteren naar straatgeluiden van een andere stad. Dat zijn mensen die in de verkeerde stad zijn geboren, of moeten leven. Ze draaien bijvoorbeeld de hele dag realtime Rotterdam-geluiden.’

Niet alleen is nu alles veel beter dan vroeger, de toekomst laat nog beter vermoeden. Blankert verlekkert zich bijvoorbeeld nu al aan achtervolgingsscènes met zelfrijdende auto’s, waarbij de politie exact even snel rijdt als de bankrovers die ze achtervolgt. ‘Het is dan wachten op wie de langste accuduur heeft’, schertst hij. ‘Dat kan een superspannend element in de film worden. Je ziet dan de hele tijd de lichtjes van de accu’s in beeld. In het rood, NOG TWEE STREEPJES!! Dat wordt een topfilm!’

Het boek is ontspannen lectuur die zich perfect leent voor gestolen momenten. Zo moest ik zelf hard gniffelen bij dit stukje met de titel ‘Krant’:

Op de stationskiosk doen ze vaak aan bewustwording. Dan koop je een blikje bier en dan vragen ze ‘wilt u er ook een krant en een Balisto bij?’. En dan opeens realiseer je je dat dat inderdaad zo is! Dat je eigenlijk ook een krant en een Balisto wilde en dat iemand die verstand heeft van bewustwording je daarbij moest helpen. ‘Godskolere ja! En ik maar denken, ik heb zin in bier maar dat was niet zo! Een krant ja! En een Balisto!  Daar had ik ook behoefte aan. Ik rol gelijk die Balisto in die krant, leg hem naast me op de bank, of nee, ik leg het pakketje gewoon leuk op het treintafeltje (hopelijk zit ik in zo’n fijne trein met een tafeltje), dan ligt dat daar gezellig en dan drink ik lekker bier terwijl ik naar mijn krant met die Balisto er in kijk en denk: ‘Daar was ik echt aan toe!’

‘Nu is alles beter’ is te krijgen in De Nieuwe Anita. Wie daar niet zo snel belandt maar toch zeker wil zijn van een exemplaar, geeft maar een seintje, en dan doe ik het nodige.

De Financieele tijd is gekomen…

FD… om iets anders te doen, of toch, de dingen anders te doen.

Sinds ik in 2013 bij De Tijd vertrok, heb ik veel watertjes doorzwommen. Ik schreef een boek, maakte verschillende reeksen en reisde veel rond. Het was een leerrijke periode, waarin ik mezelf ruim vier jaar lang een mini-ondernemer mocht noemen.

Vanaf 1 februari ga ik in Amsterdam in dienst bij Het Financieele Dagblad. De voorbije jaren heb ik met veel plezier voor de krant gewerkt als freelancer. Daarbij schreef ik vooral over economie, financiële markten, Belgische politiek en kunst. Nu ga ik mij als vaste medewerker vooral toeleggen op macro-economie.

Ik kijk er naar uit om opnieuw collega’s te hebben en nieuwe horizonten te verkennen. Daarbij hoop ik jullie nog altijd als lezers tegen te komen. Deze blog blijft online, en ik zal er ook af en toe nog iets posten. Twitter-adepten kunnen mij hier volgen.

Lili-Putin en andere dominante chimpansees

Gisteren sprak Daniel Levin aan de SOAS University of London over het gebrek aan politiek leiderschap, en de mislukkingen van diplomatie. Levin schreef er een boek over, Nothing but a Circus – Misadventures among the Powerful.

Tijdens zijn uiteenzetting gaf hij een boeiend inzicht in hoe de relaties tussen Rusland en de VS zo verzuurd zijn geraakt. Met de nodige caveats – Levin benadrukte dat hij het verloop met de grove borstel verfde – is die hieronder te lezen.

‘In de Thatcher-Reagan-jaren heerste de overtuiging dat Rusland met de hulp van een uitgestoken hand, zoals een soort van Marshallplan, zou evolueren naar het Westerse model. Dat ging misschien gepaard met een soort van leedvermaak of superioriteit omdat ons kapitalistische systeem zoveel beter was dan het communisme dat in elkaar gestuikt was.’

‘Toen kwam in 1990 de nieuwe Amerikaanse president George H. Bush (op de foto rechts naast de toenmalige Sovjetleider Mikhaïl Gorbatchov) met zijn beruchte uitspraak. ‘To hell with that! We prevailed and they didn’t. We can’t let the Soviets clutch victory from the jaws of defeat.’ Vervolgens was het de beurt aan Bill Clinton met zijn minister van Buitenlandse Zaken, Madeleine Albright, die inzetten op de uitbreiding van Navo naar de Russische grens. Het was die toon uit de Bush- en Clinton-jaren die ervoor zorgde dat Rusland duidelijk in het andere kamp werd geduwd.’

‘In het begin van de eerste ambtstermijn van Poetin, was er een beroemde vergadering waarbij de Russische president samen zat met Clinton, Albright en de Amerikaanse veiligheidsadviseur Sandy Berger (op de foto tussen de andere twee). Poetin verklaarde toen dat Rusland nooit een vriendschappelijke relatie kon hebben met het Westen als de Navo zou uitbreiden naar de grenzen van de voormalige Sovjet-Unie. Aan de andere kant van de tafel heerste echter de bijna religieuze overtuiging dat deze landen die vroeger onder het juk van het Warschaupact zaten, zo moesten bevrijd worden.’

‘Toen Poetin realiseerde dat de vergadering nergens naar toe ging, zei hij tegen Clinton, ‘Als we die uitbreiding van de Navo niet kunnen tegenhouden, kan Rusland dan geen lid worden van Navo?’ Dat was het moment waarop Clinton naar het plafond keek, Albright naar haar schoenen en Berger door het raam. Ze waren koud gepakt door de vraag, en hadden geen antwoord klaar. Daar ligt volgens mij de grote gemiste kans. Het was het moment geweest om Rusland mee in bad te trekken, en de mogelijkheid om een betere relatie op te bouwen.’

‘Ook later zijn er strategische missers gemaakt. In Georgië bijvoorbeeld, waar het Witte Huis de Georgische president Mikhail Saakashvili’s aanstookte om Poetin te kleineren – Saakashvili’s noemde hem onder meer “Lili-Putin” (een referentie naar de lengte van de kleine Rus, red.). We weten hoe dat is afgelopen… Ik zeg niet dat dit verklaart waarom Poetin de persoon is geworden die hij vandaag is, maar het legt wel uit waarom er iets oerachtig is geslopen in de Amerikaans-Russische relatie. Het is zoals bij chimpansees, waar de meest dominante aap de leider van de troep is, niet de slimste of diegene met de meeste ervaring. Wat mensen daarbij vaak vergeten, is dat het aan het eind nooit goed afloopt voor die leider…’

‘Nu heeft het Westen in de afgelopen tien jaar wel pogingen ondernomen om tot constructieve gesprekken te komen, maar die vielen in Rusland telkens op een koude steen. Het heeft geen zin om rond de tafel te gaan zitten, als je daarvoor geen relaties of wederzijds vertrouwen hebt opgebouwd. Dat werkt gewoon niet.’

Kiezers of kiesvee

Jaja, het gaat snel. Vandaag staat in Trends al de slotaflevering van de reeks De staat van onze staat. Daarbij bekijk ik ons land voor de laatste keer als een bedrijf, ditmaal vanuit het standpunt van de burgers, de aandeelhouders dus. (Zie hier deel 1 en deel 2.)

In de tekst had ik daarover nog de politiek filosoof John Rawls en de socioloog Robert Michels kunnen aanhalen.  Rawls was een reus op het vlak van sociale en economische rechtvaardigheid, en bedacht de beroemde sluier van onwetendheid. Dat stelt de vraag hoe mensen hun maatschappij zouden inrichten, mochten ze onwetend zijn over welke positie ze daarin zullen innemen. Het is immers gemakkelijk om tegen herverdeling te pleiten als je weet dat je rijk bent, iets helemaal anders als je arm bent.

We kunnen op eenzelfde manier nadenken over staatsvormen. Hoe willen we een maatschappij inrichten, zonder dat je weet of je tot de bestuurders of de bestuurden behoort? Dat verklaart waarom we checks and balances hebben. Die moeten voorkomen dat iemand met snode gedachten ongecontroleerd zijn of haar zijn kan doen. Anderzijds mogen er ook niet te veel ingebouwde remmen zijn, of er geraakt niets meer geregeld. Er moet dus een gulden tussenweg zijn.

Onderzoek van de ULB uit 2015 suggereert dat Belgen met een sluier om het hoofd in elk geval niet zouden kiezen voor een representatieve democratie, waarbij ze eens om de zoveel jaar mensen aanduiden om beslissingen voor hen te nemen. Met stip op één staat de directe democratie, waarbij burgers veel meer betrokkenheid en inspraak (bijvoorbeeld via referenda) hebben.

Een goede tweede optie bleek de deliberatieve democratie. In deze overlegdemocratie worden burgers uitgenodigd om actief mee te beraadslagen over de toekomst. Ze schuift de werking van parlementen en partijen niet terzijde, maar wil er eerder een aanvulling op zijn.

Opmerkelijk genoeg bleek er zelfs meer steun te zijn voor een technocratie waarbij het land geleid wordt door niet-verkozen techneuten zonder politieke affiliatie, dan voor een representatieve democratie. Daaruit spreekt een groot wantrouwen in beroepspolitici.

De link met particratieën, waarbij de politieke macht in handen is van georganiseerde politieke structuren, is niet ver te zoeken. De Duits-Italiaanse socioloog Robert Michels noemde dat in 1911 in zijn politologische klassieker ‘Zur Soziologie des Parteiwesens in der modernen Demokratie’ de ‘IJzeren Wet van de Oligarchie’.

Volgens Michels zijn er twee opties voor politieke bewegingen. Ofwel verbrokkelen ze, ofwel evolueren ze naar een strakke organisatie met politieke professionals aan de top. Of anders gezegd: in een democratie zijn politieke partijen op termijn niet democratisch. Ze worden door hiërarchisering, centralisering en bureaucratisering een oligarchie waarvan de leiding in handen is van een kleine, gesloten groep.

De kloof tussen het selecte clubje van hoogopgeleide leiders en de grote groep van volgelingen neemt toe omdat de elite zijn identiteit oplegt aan de groep. Daardoor neemt de betrokkenheid van de basis af. Bij partijen zijn het uiteindelijk nog zelden de leden die de richting bepalen, maar wel het partijbureau, het voetvolk mag nog slechts optreden als bekrachtigend stemvee. Michels spreekt van een ‘onvermijdelijk verziekingsproces dat elke democratie treft’.

Zouden burgers die voor anti-establishmentpartijen kiezen het dus niet gewoon beu zijn om zich kiesvee te voelen?

→ Lees hier het volledige artikel. En hier achterhaalt u hoe de politieke partijen de kwaliteit van onze democratie willen verbeteren.

Deze reeks kwam tot stand met steun van het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek.

De framing van het liberalisme

Het commentaar van de krant De Morgen gaat vandaag over de deconfiture van PS-voorzitter Elio Di Rupo. Helemaal aan het eind schrijft Bart Eeckhout:

Voor wie er allang van droomt België op neoliberale koers te zetten, moet die machtsverschuiving een onverwacht prettig vooruitzicht zijn. Maar je moet heus geen PS-sympathisant zijn om te beseffen dat die evolutie ook verliezers gaat maken.

Het is jammer dat de politiek commentator tegenover de linkse koers het alternatief van het neoliberalisme plaatst. Het is een beetje een karaktermoord, aangezien wat na ‘neo’ komt vaak per definitie onkies is. Conservatief is al beladen, neoconservatief is gewoon eng. Neoliberalisme is een vage term die misschien nog het best verduidelijkt wordt als ‘vrijemarktfundamentalisme’.

Daarvan is in België met een overheidsbeslag van meer dan 50 procent van het bruto binnenlands product hoegenaamd geen sprake. De overheidsinmenging in ons dagelijks leven is gigantisch groot. Of het nu gaat om voedselveiligheid, de arbeidsmarkt of sociale zekerheid, alles is flink in regels vastgelegd.

Neoliberalisme is eerder een scheldwoord dan een maatschappelijke visie. Enkele jaren geleden bestudeerden Taylor Boas en Jordan Gans-Morse van de universiteit van Berkeley 148 wetenschappelijke bijdrages die tussen 1990 en 2004 gepubliceerd zijn om te achterhalen wat precies bedoeld wordt met de term (paper hier). Deze zin zegt het allemaal:

Neoliberalism has become a conceptual trash heap capable of accommodating multiple distasteful phenomena without much argument as to whether one or the other component really belongs.

In hun boek Neoliberalisme. Een politieke fictie uit 2014 merkten Martin van Hees, Patrick van Schie en Mark van de Velde op dat het neoliberalisme geen onderscheiden en samenhangende politiek-economische visie met een bijbehorend programma is. Want mocht dat wel zo zijn, dan zouden er mensen zijn die er de verdediging van op zich nemen. Bij het lezen van het commentaar vroeg ik mij af hoeveel neoliberalen Bart Eeckhout kent.

Het was correcter geweest, mocht hij in zijn slotparagraaf tegenover het socialistische discours de liberale overtuigingen gezet hebben. Liberalen zijn niet per definitie tegen ogenschijnlijk typisch ‘linkse’ ideeën zoals maatschappelijke herverdeling of een sturende overheid. De mate waarin ze dat willen, en de manier waarop, verschillen natuurlijk. En dat is een veel interessanter debat dan schermen met karikaturen.

We are the robots

Deze week staat in Trends een verhaal over beleggen in bedrijven die profiteren van de automatisering en robotisering. Specialisten van AXA en Pictet geven er een reeks concrete namen die een plaats kunnen vinden in uw beleggingsportefeuille.

Daarbij hoort ook een kaderstukje dat mij eindeloos blijft intrigeren. Het gaat als volgt:

Als we aan robots denken, zijn dat vaak op mensen lijkende wezens. Als die er effectief zo uitzien, veranderen ze onze blik op wat ze zijn, zo leert een boeiend experiment van Kate Darling. De onderzoekster verbonden aan MIT, Harvard en Yale, onderzocht enkele jaren geleden de band die mensen opbouwen met hun robots.

De deelnemers aan de proef kregen Pleo’s, dat zijn robotjes die op dinosaurussen lijken, en de opdracht om er zich een tijdje mee bezig te houden. Daarna volgde de opdracht om de robot vast te binden, en dood te kloppen. Sommige mensen weigerden om hun robot ‘pijn’ te doen, anderen beschermden hun Pleo voor de slagen van andere deelnemers. Een vrouw verwijderde de batterij van haar robot ‘om hem de pijn te besparen’.

Uiteindelijk kunnen de onderzoekers de groep overtuigen om één Pleo op te offeren, en de rest dat lot te besparen. ‘Ook al besefte iedereen in de kamer dat de robot enkel pijn aan het simuleren was, giechelden de meesten nerveus, en voelden ze zich duidelijk oncomfortabel toen het kermde terwijl het gebroken werd’, aldus Darling.

Het deed mij denken aan de film A.I. Artificial Intelligence uit 2001, van Steven Spielberg. Samengevat met: ‘His love is real. But he is not.’

‘We moeten vermijden dat een minister zijn goesting doet’

Als België een land was dat op bezoek ging bij de dokter, dan kwam het daar buiten met de bekaaide diagnose van sclerotisch, zwaarlijvig en bijziend, zo leerden we vorige week. In de tweede aflevering van De staat van onze staat in Trends kijken naar het beheer van de sociale zekerheid.

In onze denkoefening om België te beschouwen als een NV, is het verleidelijk om de RSZ te vergelijken met een ondernemingsraad. Binnen een onderneming is dat het overlegorgaan waar vertegenwoordigers van de werkgever en de werknemers onderwerpen bespreken als ontslag, werkdruk en vakantieregelingen, alsook de directie informeren en adviseren. De sociale zekerheid lijkt zo in zekere zin een ondernemingsraad in het groot, met thema’s als werkloosheid, gezondheid en arbeidsongeschiktheid.

Een van de belangrijkste redenen waarom dat een manke vergelijking is, ligt bij de aanzienlijke tussenkomst door de overheid waardoor de vraag rijst welk beestje onze sociale zekerheid eigenlijk is. Het heeft een heel dubbelzinnig statuut omdat vakbonden, werkgevers en politici allemaal dingen willen, en allemaal willen dat de ander de rekeningen doet kloppen.

Het is een gedeelde verantwoordelijkheid dat er een gebrek aan financiële verantwoordelijkheid is, meent Danny Pieters, professor in de sociale zekerheid aan de KU Leuven en voormalige N-VA-senator. ‘We moeten naar een systeem waarbij de beheerder van de sociale zekerheid, wie dat ook is, zeggenschap heeft over de hoogte van de bijdragen en de voorwaarden voor de uitkeringen. Het gaat niet op dat de overheid dat allemaal reguleert, en er tegelijkertijd een raad van bestuur is die daardoor de rekeningen niet kan doen kloppen.’

Pieters is bijzonder schamper over de rol van de sociale partners in het beheer van de RSZ. ‘Over wat beslissen ze daar eigenlijk nog? Over de kleur van de muren van de bureaus? Dat is niet ernstig. Dan schaf je het paritair beheer beter gewoon af. Als je daarentegen die beslissingsmacht overlaat aan de sociale partners, zullen zij samen de moeilijke beslissingen moeten nemen die ze nu maar al te graag naar de overheid doorschuiven.’

Een andere mogelijkheid is om de sociale partners uit de openbare instellingen van de sociale zekerheid te lichten, zoals Nederland in het begin van deze eeuw heeft gedaan.

Marc Justaert, de voormalige voorzitter van de christelijke mutualiteiten en sinds zijn pensioen in 2015 voorzitter van de algemene raad van het RIZIV, vindt dat geen goed idee. ‘De participatie van de burger aan het beleid verloopt volgens mij via het middenveld. Het is een illusie dat de burger rechtstreeks zal deelnemen aan overheidsbeslissingen. Wie dat gelooft doet aan volksverlakkerij. We moeten vermijden dat een minister zijn goesting doet en enkel een advies vraagt als hem dat uitkomt.’

Ook Paul Soete, de vroegere baas van sectorfederatie Agoria en nu voorzitter van het Beheerscomité van de RSZ, verdedigt de positie van het middenveld, maar dan eerder omwille van praktische dan politieke redenen. ‘Reglementering uitwerken op een kabinet zonder inzicht in de manier waarop bedrijfsleiders en vakbonden daar in de ondernemingen mee zullen omgaan, leidt tot draken van reglementering die als curiosa kunnen worden tentoongesteld, maar niet toegepast.’

→ Lees hier het volledige artikel.

Deze reeks kwam tot stand met steun van het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek.

Een goede belegger is een tuinier in het diepst van zijn gedachten

Beleggen klinkt veel mensen als lastig en gevaarlijk in de oren (zie ook onze vriend Kasper). Nochtans hoeft het dat helemaal niet te zijn, betoogt Zanna Massaert (foto) in de jongste editie van Mister Market Magazine. De columniste geeft er een aantal excellente basisregels. Hier pik ik er een paar uit die onze beginnende belegger kunnen helpen, maar het hele artikel is warm aanbevolen.

Zanna adviseert Kasper en co om de draaideur van de beurs te vervangen door een deur zonder binnenklink. Klinkt drastisch, maar het komt er gewoon op neer dat ze niet in volle euforie naar de beurs mogen stormen om bij de minste tegenwind weer af te druipen. Beleggen is een langetermijninspanning, met dito beloning.

Door niet op de beurs te beleggen, krijg je inderdaad geen koersverliezen te verduren, maar alles welbeschouwd zijn dat onvermijdelijke blutsjes tegen een veel grotere buil. Of in de woorden van Zanna: ‘Als de beurs morgen crasht, moet ze al met 55% crashen om me naar mijn positie van augustus 2012 terug te duwen. Anders gezegd: vijf jaar lang de beurs mijden uit vrees voor een crash kost de spaarder evenveel als een uitzonderlijk verwoestende crash van 55%.’

Dit is voor alle duidelijkheid geen pleidooi om meteen al uw spaargeld op de beurs te pleuren. Bekijk hoeveel je voor langere tijd kan missen, en stap geleidelijk in. Op die manier koop je de aandelenmarkt zowel wanneer die duur, als goedkoop is. Dat helpt ook om voorbij de waan van de dag, en de zoveelste tweet van Trump te kijken.

Zanna heeft nog een mooie metafoor in petto, namelijk dat een goede belegger een tuinier is in het diepst van zijn gedachten. Hij weet dat je de mooie bloemen niet plukt, en dat je het onkruid niet besproeit. Dat doet hij dus ook niet op de beurs. Als er vuiligheid in zijn portefeuille zit, snijdt hij die er uit, terwijl hij de pareltjes koestert.

Dat klinkt eenvoudig, maar het is oh zo moeilijk in de praktijk. Mensen haten het om hun fouten onder ogen te zien, legt Zanna uit. Zolang de verliezen enkel op papier rood kleuren, blijft de hoop dat de verliezen kunnen gerecupereerd worden. Maar zo missen beleggers wel de kans om in een ander aandeel te stappen dat het wel goed doet…

Tussendoor een tipje van mezelf: blijf weg van biotech. Interessante bedrijven om te volgen, maar tenzij u een doctorandus in het vakgebied bent, hebt u als kleine belegger geen benul van de complexe onderzoeksprocessen en de slaagkansen in de verschillende fases waarin de geneesmiddelen zich bevinden. Biotech is in die zin vaak een lottoticketje: het knalt, of het flopt. Maar dat is gokken, niet beleggen.

Dat sluit overigens aan op de rustige vastheid die Zanna bepleit. De belegger die zich voor de lange termijn engageert, de grote risico’s mijdt en zich in alle omstandigheden houdt aan een simpel maar doeltreffend systeem, is een lang beursleven beschoren. ‘Hij blijft in de koers, waar ook de finishlijn ligt, en zal uiteindelijk een veel hogere return behalen dan de kamikazepiloot die onderweg moet opgeven’, merkt ze op.

Tot slot mijn favoriete passage. Die gaat over de selectie van de bedrijven die je in portefeuille wil nemen.

‘Ik hanteer de regel dat ik minstens drie maanden ‘goesting’ in het aandeel moet hebben. Ontwaar ik een begeerlijke bruidegom? Dan krijgt hij een zitje in mijn aankoopwachtkamer en moet hij daar drie maanden lang kunnen blijven zitten. Ik maak het hem niet makkelijk. Zoals een advocaat dat doet die alle argumenten van de tegenpartij wil anticiperen, tracht ik mezelf vooral te overtuigen waarom ik het aandeel niet zou kopen. Met die kritische blik zal ik nu en dan in dat wachtkamertje komen kijken: die potentiële partner moet er al die tijd begeerlijk blijven uitzien.’

Ook de uitsmijter kan ik u niet besparen:

‘Goede beleggers zijn gelukkige mensen, en omgekeerd. Het zijn optimisten die in een betere toekomst geloven. Een pessimist kan geen 13 procent jaarreturn halen over 20 jaar, dat bestaat niet.’

De toekomst is dus aan de optimisten. Gelukkig maar. Ik ga fietsen.

Wie voor het eind van augustus een abonnement neemt op Mister Market Magazine en daarbij vermeldt dat hij/zij via deze website komt (gewoon mijn naam doorgeven) krijgt het magazine een maand gratis. Interesse? Dan gewoon hier klikken.