Categorie archief: Onderzoek

Reisadvies voor de wildernis — niet nieten

In de jongste editie van het wetenschappelijk tijdschrift Wilderness & Environmental Medicine staat een artikel dat goed van pas komt voor wie van plan is zijn vakantie in de wildernis door te brengen:

Camping is a popular holiday choice for families during the summer season, but our temporary outdoor living may increase chances of injuries and wounds. These guidelines provide basic advice on wound management in the wilderness. Key advice includes: grossly contaminated wounds should be left open and packed with wet to dry dressings; foreign debris should be removed, although not if there is further risk to the wound; wounds should be irrigated early with drinking water – no additive should be added to the irrigation fluid or applied to the wound; wounds should be closed within 10 hours of impact.

Volledig artikel – met alle adviezen – is alhier te verkrijgen. Toch een specifieke tip voor wie er na zijn reis nog presentabel wil uitzien:

Wound closure should always be performed with attention to cosmetic outcome. In areas of high visibility, such as the face, closure should be performed, when possible, with tissue adhesive, surgical tape, or fine sutures. Staples should never be used in these areas.

Wie zich afvraagt waarom er een luiaard bij deze post staat… dit is de reden.

Advertentie

Boemerangkinderen en hun rechten

Onlangs ben ik op een interessante studie gestoten van de juriste Shelly Kreiczer-Levy die toch wel tot denken aanzet. Ze onderzoekt de vraag welke eigendomsrechten boemerangkinderen hebben. Dat zijn jongeren die terug thuis zijn komen wonen en waarvan de relatie met de ouders niet altijd op en top is.

Volgens Kreiczer-Levy kunnen ouders hun volwassen kroost niet zomaar de deur wijzen als de spanningen hoog oplopen. Er is immers een woongemeenschap waaraan ook de kinderen hebben gebouwd en daar vloeien volgens haar rechten uit voort die niet zomaar kunnen genegeerd worden.

I argue that the voice of the child cannot be ignored when the home-sharing community ends. Acknowledging voice can be done in a number of ways, including imposing a duty to explain and justify the decision, or to listen to the child’s arguments, and the setting of cooling-off periods.

De juriste pleit dus voor een afkoelingsperiode waarin de uithuiszetting gemotiveerd wordt en het kind de kans heeft om zijn eigen positie uiteen te zetten. Die afkoelingsperiode kan gaan van een paar maanden tot een jaar.

Ouders die hun kind uit huis willen zetten, zouden daar volgens Kreiczer-Levy het akkoord van de rechter voor moeten hebben. Ze zouden ook al enkele maanden op voorhand moeten aangeven dat het einde van het verblijf in het ouderlijk huis in zicht is.

Het gaat hier voor alle duidelijkheid wel om volwassen kinderen die deelnemen aan het complexe sociale leven dat zich binnen de muren van de woning afspeelt. Ze dragen daar dus ook substantieel aan bij. Dat geldt niet voor luie leeghangers. Die kunnen vlotjes buiten, meent Kreiczer-Levy.

In the case of a deadbeat child, it is unclear whether a home-sharing community was ever formed. A home sharing community requires that all the parties contribute to the community and invest emotionally, physically or economically in the home. Contribution is important for community not as a substitute for intent, or as part of a quid pro quo principle, but rather because it prevents the fear of exploitation. If one of the parties is systematically exploited, then the foundation of sharing is damaged. The concept of a home-sharing community cannot support a child that takes advantage of the parent. A community must be important to all the parties. I therefore argue that the child should not have any legal claim against the parent.

Tot slot is er geen omgekeerde verbintenis, meent de juriste. Ouders kunnen hun kinderen met andere woorden niet verplichten om in huis te blijven.

But what if it is the child that wants to leave home and the parents who object? Perhaps they rely on the child’s board payments, or value her company. Should this type of exit be treated any differently? Should the law protect the parents in this case? My answer is a definite “no.” Forcing a person to stay in a dwelling she does not consider home is a severe violation of her autonomy.

De redenering die Kreiczer-Levy in de paper uiteenzet is uitstekend onderbouwd met voorbeelden. Wat oorspronkelijk absurd leek (ouders hebben het eigendomsrecht van de woning, en dus ook de keuze wie ze daarin tolereren als er geen sprake is van een officieel contract), wordt in veel gevallen begrijpelijk (neem het voorbeeld van een kind dat jarenlang geïnvesteerd heeft in de zorg van zijn zieke moeder die hem, eens genezen, plots een uur de tijd geeft om zijn boeltje te pakken).

Of dit ook allemaal strikt juridisch moet geregeld worden is een andere vraag. Anderzijds zal er enkel rechtspraak nodig zijn wanneer de verhoudingen tussen ouder en kind grondig verstoord zijn. De vraag is dan niet of ze nog met elkaar kunnen samenleven, maar wel op welke manier daar een einde kan aan komen zonder dat een van de beide partijen daar buitensporig veel nadeel van ondervindt.

De menselijke waakvlam

Sommige dingen zijn zo gek dat je ze gewoon niet kan bedenken. Enkel in de academische wereld slagen ze daar met de regelmaat van de klok in. Zo kwam ik vandaag een onderzoek tegen over de hittegolven die uitgaan van iemand die stilzit. Het artikel verscheen in 2012 in Building and Environment.

Losse kleding blijkt het volume aan warmte op 70 centimeter boven het hoofd met 24 procent te verhogen. Een kaal hoofd doet 15 procent slechter dan een hoofd met een pruik. Door de mond uitademen? 40 procent beter (door de neus maakt geen verschil). Schuif een tafel tegen de persoon aan: +50 procent.

Waarom doen wetenschappers dit soort onderzoek?, vraagt u zich misschien af. Wel, in energiezuinige of zelfs -neutrale gebouwen worden mensen zelf steeds meer de belangrijkste warmtebron. Die zo efficiënt mogelijk aanwenden, kan extra centjes besparen. Bovendien is het ook nuttig om te onderzoeken hoe snel ziektes zich door de lucht kunnen verplaatsen om zo broeihaarden van infecties te voorkomen.

Toch, het blijft raar. Hieronder een foto van de proefopstelling. Net echt. Niet echt.

Microsoft Word Viewer - Manuscript - Impact of factors - resubmi

Fannie, Freddie & f*ck you

Fannie Mae en Freddie Mac zijn door de overheid gesubsidieerde ondernemingen (GSE’s in Amerikaans jargon) die zich voor het uitbreken van de crisis toelegden op het herverzekeren van hypotheken. Ze verstrekten zelf geen kredieten maar kochten die over van banken die aan hun kredietvereisten voldeden. Vervolgens herverpakten ze die huizenleningen in effecten. De banken kregen daardoor meer ruimte om nieuwe hypotheken uit te schrijven. En daardoor kon de vastgoedzeepbel verder aanzwellen tot ze uiteindelijk spatte…

Fannie en Freddie worden daarom wel eens omschreven als ‘de kanker van de hypotheekmarkt die in metastase ging om zo de financiële crisis te veroorzaken’. Voor meer achtergrond kan u hier en hier terecht (De Tijd).

Op 7 september 2008 gingen beide GSE’s onder curatele bij het federaal huisvestingsagentschap. De regering zoekt nog steeds naar een manier om ze ordentelijk om te vormen of op te doeken (de Obama-administratie heeft een voorkeur voor het laatste).

De aandeelhouders lijken hun geld kwijt. Maar toch zijn we zover nog niet. Er zijn immers heel wat rechtzaken ingespannen die moeten leiden tot een schadevergoeding. In dit uitstekend juridisch overzicht van David Reis voor de Brooklyn Law School staan de redeneringen opgelijst die daarachter schuil gaan. Superinteressant voor wie eens onder de motorkap van het Amerikaanse huizenbeleid wil loeren.

Het is koffiedik kijken tot welke uitspraak de rechtbank zal komen, maar Reiss ziet nu al voor zich wat de verdediging van de federale overheid zal zijn:

Fannie and Freddie were at the brink of ruin. We swept in, provided unlimited capital and rescued the companies, the housing market, the country and the world from the Second Great Depression. To have the plaintiffs engage in Monday morning quarterbacking and focus on the details from the crisis response that harmed them, to have them ignore the competing concerns that were at stake for each of these critical decisions, adds insult to these injurious lawsuits. Judge, do not succumb to this hindsight bias!

De verontwaardigde, maar beleefde middelvinger dus.

Zelfmoord > Belastingontduiking > Partnergeweld

Er is nieuw onderzoek uit over de houding van Zwitsers ten aanzien van het ontduiken van belastingen (door twee Amerikanen overigens, Robert McGee en Adriana Ross).

De belangrijkste conclusie?

Tax evasion was found to be a less serious offense than claiming government benefits to which you are not entitled, taking a bribe, wife beating, and avoiding a fare on public transport and more serious than suicide, prostitution, abortion, euthanasia, divorce and homosexuality.

In de sectie ‘literatuurstudie’ overlopen de auteurs de houding ten opzichte van het ontduiken van belastingen vanuit een religieus standpunt. Daarin staat iets opmerkelijk over het Joodse geloof:

The Jewish literature is also strongly opposed to tax evasion, although it makes exceptions in cases where the ruler is evil or corrupt. In the previously mentioned survey, one of the 18 questions was whether it would be unethical for a Jew living in Nazi Germany to evade taxes. Most respondents to those surveys ranked this question as among the strongest justifications to evade taxes. The survey of Orthodox Jewish students ranked it as the strongest argument to justify tax evasion although even Orthodox Jewish students thought there was some obligation to pay taxes to Hitler.

Several reasons are given in the Jewish literature for paying taxes. One of them is “the law is the law,” meaning the law must always be obeyed, with no exceptions. Another reason is that a Jew must never do anything to disparage another Jew. Evading taxes makes all Jews look bad; therefore, a Jew must not evade taxes. A third argument is that Jews must perform good works (mitzvos) and they cannot do so if they are in jail, which might happen if they evade taxes.

De correctheid van de Joden brak hen zuur op. In het uitstekende HHhH (kort voor Himmlers Hirn heisst Heydrich) toont Laurent Binet aan hoe Reinhard Heydrich, het kwaadaardig bureaucratisch genie achter de Holocaust, sluw inspeelde op hun gevoel van burgerlijke gehoorzaamheid door hen inspraak te geven in hun eigen, ordelijke deportatie.

Death and taxes*

‘During the Middle Ages, one of the major reasons why men joined monasteries was not religious conviction, but rather a desire to avoid the ire of the tax collector.’

Mooie quote uit The Behavioralist As Tax Collector, van Michael Hallsworth, John List, Robert Metcalfe en Ivo Vlaev. Daarin staat ook een mooi stukje geschiedenis:

For their part, tax collectors have developed clever schemes to collect taxes. For instance, as early as the 3rd century BC, Republican Rome sold “rent contracts” whereby the government awarded the right to collect taxes to the highest bidder in a competitive auction. This sort of “tax farming” was also used by the Ottomans, French, English, and other European governments. In medieval Egypt, Prussia, pre-revolutionary France, and China, ‘share contracts’ were used, whereby the government would contract with a private tax collector to collect outstanding taxes; as payment, the collector would receive a fixed percentage of the proceeds.

*De titel komt uit een brief die Benjamin Franklin in 1789 schreef aan de Franse historicus Jean-Baptiste Leroy: ‘Our new Constitution is now established, and has an appearance that promises permanency; but in this world nothing can be said to be certain, except death and taxes.’

Neem eens een vedette in dienst

Bij het grasduinen door de nieuwste academische publicaties, botste ik op deze kakelverse studie van Ajay Agrawal, John McHale en Alexander Oettl, die onderzochten in welke mate het loont om een vedette in dienst te nemen.

De vorsers spitsten zich toe op de academische wereld, waar het fenomeen van de vedette goed is ingeburgerd. Al in 1926 werd vastgesteld dat 6 procent van de fysici goed waren voor meer dan de helft van alle verschenen papers. Dat vedettefenomeen is ook in later onderzoek moeiteloos overeind gebleven.

Die hoogvliegers zijn niet alleen bijzonder ijverig, ze verbeteren ook de productiviteit van hun collega’s. Maar hoe dat precies in zijn werk gaat, was nog niet goed uitgevlooid. Dat trachtten de onderzoekers dus in kaart te brengen met behulp van 150.000 wetenschappelijke artikels die 255 departementen Evolutionaire Biologie tussen 1980 en 2008 hebben gepubliceerd.

Na de komst van een vedette stijgt de output van een biologiedepartement met gemiddeld 26 procent (dat houdt geen rekening met de relatief hogere output van de vedette zelf). Opmerkelijk genoeg is maar een tiende van dat effect te verklaren door een productiviteitstoename bij de groep werknemers die er al voor de komst van de hoogvlieger waren. De collega’s waarmee de vedettes rechtstreeks samenwerken, worden dan wel een stuk productiever, maar de output van de werknemers die in andere teams zitten gaat er op achteruit. Dat laatste is bijvoorbeeld het geval omdat de middelen die vedettes krijgen ten koste gaan van het budget van de andere diensten.

De grote productiviteitstoename zit in het aantrekken van nieuwe medewerkers zoals doctoraatsstudenten of andere professoren, die het nauwst met de academische ster zullen samenwerken. De productiviteit van die nieuwkomers ligt tot vier keer hoger dan die van de aanwervingen voor de komst van de vedette.

Dit effect blijkt het grootst voor instellingen die in de middenmoot zitten. Als de universiteit van Gent bijvoorbeeld Eugene Fama of Robert Shiller (om twee van de laatste drie Nobelprijswinnaars Economie te noemen) zou kunnen aantrekken, dan zal dat er op zijn beurt voor zorgen dat meer en betere doctoraatstudenten en academici geïnteresseerd zullen zijn om ook naar de Leiestad af te zakken. Dat heeft niet alleen te maken met de toegenomen kwaliteit, maar ook met reputatie en prestige.

Er is geen reden om te veronderstellen dat het vedettefenomeen beperkt blijft tot de academische wereld. Ook in de bedrijfswereld, en de HR-politiek in het bijzonder, houden ze dus best rekening met de resultaten van dit nieuwe onderzoek.

Evolutie van de output van een departement Evolutionaire Biologie voor en na de komst van een vedette.

Evolutie van de output van een departement Evolutionaire Biologie voor en na de komst van een vedette.

Geen genie voor je 30? Geen paniek!

Iedereen die tram drie is opgestapt, heeft het wel eens gedacht of gehoord. Je zal nooit die geniale uitvinding doen, dat grote magnum opus schrijven, of andere manieren waarop mensen grootsheid betrachten. Die deprimerende stelling hebben we te danken aan Albert Einstein die ooit verklaarde dat ‘wie niet voor zijn dertigste een belangrijke bijdrage doet aan de wetenschap, dat ook nooit meer zal doen’.
Einstein had gemakkelijk praten. Hij had zijn annus mirabilis in 1905 op amper 26-jarige leeftijd toen hij essentiële bijdrages deed over het foto-elektrisch effect en de browniaanse beweging, en zijn speciale relativiteitstheorie uitvond. Isaac Newton deed overigens nog beter. Toen hij in 1666 zijn theorie van de zwaartekracht uitdacht, was hij amper 23. En Steve Jobs richtte Apple Computer op toen hij amper 21 jaar was.
Dat klinkt voor plus-dertigers als een recept voor zwaarmoedigheid. Maar gelukkig schiet de wetenschap ter hulp. Drie economen verbonden aan het gerenommeerd Amerikaanse onderzoeksinstituut NBER gingen na op wanneer wetenschappers gemiddeld hun grootste vondsten deden. De piek blijkt op middelbare leeftijd te liggen. De standaard ‘levenscyclus’ van een genie begint met een opleidingsperiode waarin niet al te veel creatieve hoogvliegerij plaatsvindt, gevolgd door een sterke toename van het wetenschappelijk onderzoek dat zijn hoogtepunt bereikt achterin de dertig- en zelfs veertigjarige leeftijd. Daarna nemen de prestaties geleidelijk af.
GenieDe studie bevat een verhelderende grafiek waarin zowel de Nobelprijswinnaars als de grote technologische uitvinders van de 20ste eeuw zijn geplot. Net als de studie gaat de grafiek over het moment waarop wetenschappers hun belangrijkste onderzoek publiceerden, niet wanneer ze bijvoorbeeld de Nobelprijs kregen. Het verschil tussen die tijdstippen is vaak groot. De vorig jaar op 102-jarige leeftijd overleden Ronald Coase bijvoorbeeld, schreef zijn studie over hoe bedrijven ontstaan, hoe ze werken en waarom ze blijven bestaan in 1937. Maar voor zijn Nobelprijs economie was het wachten tot 1991.
Er zijn overigens opmerkelijke verschillen naargelang de wetenschappelijke discipline. Op het vlak van wiskunde en fysica zijn de genieën er gemiddeld vroeger bij, in de medische discipline haken ze later in.
Wie zich alsnog door Einsteins wrede uitspraak laat teisteren, doet er goed aan te beseffen dat Copernicus zijn theorie van de planetaire bewegingen afwerkte toen hij zestig was, en Jobs innovatief op zijn best was rond zijn vijfde decennium. En Einstein? Zijn belangrijkste vondst, de algemene relativiteitstheorie, kwam er pas na zijn dertigste